HOE BEN JE SOLIDAIR MET WIE ECHT AAN ENERGIE-ARMOEDE LIJDT?

Laatst hoorde ik, dat iemand uit solidariteit met de mensen die echt klem zitten vanwege de hoge prijzen voor gas en elektra in eigen huis de temperatuur van 17,5 naar 17 graden wilde laten gaan. Met als vraag erbij: wat is jullie oplossing om het toch nog een beetje warm te krijgen als ik thuis zit te werken?

Foto: Gerd Altmann (Geralt) – Pixabay

Toen ik de suggestie deed om de temperatuur gewoon op 19 graden te houden en op andere dingen te bezuinigen, zoals 1x per week vlees en 1x per maand minder uit eten en 1x per jaar minder op vakantie, kreeg ik als antwoord: de verwarming staat bij ons al een paar jaar op 17,5 graden en die andere dingen doen we ook al uit duurzaamheidsoverwegingen.

Hier kiest iemand voor vrijwillige warmte-armoede omdat er elders in het land mensen echt in energie-armoede leven. Dat is een vorm van solidariteit die op zich te prijzen is, maar volgens mij niet echt zinvol is. Geef toe: als iemand vanwege het klimaat en de ecologische voetafdruk  al heel milieubewust bezig is (de verwarming staat op 17,5 graden!) en de financiële situatie geeft geen reden om nog verder te bezuinigen op het energieverbruik – wat schieten de mensen die echt in de problemen zijn gekomen daar dan mee op?

OK, je kunt het bedrag dat je bespaart door de kachel een half graadje lager te zetten overmaken naar de Voedselbank. Maar voor de rest hou je er alleen maar zelf een goed en warm gevoel aan over (dat laatste alleen als je een extra trui en een paar wollen sokken aantrekt).

“Ik redde de arme die om hulp vroeg (…) en onthield hem nooit waar hij om vroeg.” (Job 29:12a en 31:16a)

Toen ik er nog wat dieper over nadacht kwam bij mij de vraag op: waarom voelt iemand die z’n kachel al op 17,5 heeft staan, zich geroepen om terug naar 17 te gaan? De gereformeerde ethicus Jochem Douma zei eens dat veel christenen die heel erg bewogen zijn met de nood in de wereld zich altijd een beetje schuldig voelen over het feit dat ze het zelf zo goed hebben. Hun valkuil is, zei hij, dat ze voortdurend vinden dat ze eigenlijk een té luxe leventje hebben. Als er dan een oproep komt om minder voor jezelf te leven, zijn zij de eersten die vinden dat ze inderdaad nog steeds in weelde leven en dat het nog wel ietsje minder kan. Wat je dan ziet, aldus Douma, is dat christenen die zich vrij onnadenkend overgeven aan het grote genieten hun consumptiepatroon van lekker eten, weekendjes weg, zomer- én wintervakantie, elk seizoen een nieuwe garderobe etc. etc. hun leefpatroon amper wijzigen, maar dat christenen die op dit vlak al heel bewust leven na zo’n oproep besluiten om het nog soberder aan te doen door hun ene vakantie een jaartje over te slaan of helemaal in tweedehands-kleding te gaan lopen. Want als je jezelf voortdurend vergelijkt met mensen die het veel slechter hebben dan jij, heb je het nog steeds beter als die ander, ook als je bijna niet meer op vakantie gaat, nooit iets nieuws koopt en je de verwarming nog een half graadje lager draait naar 17 graden. Volgens Douma raakt dan het bijbelse evenwicht tussen genieten van de zegeningen die God jou geeft en het aandacht geven aan de armen om je heen zoek. Net zoals trouwens het evenwicht zoek is wanneer iemand die zich christen noemt al z’n tijd en geld voor z’n eigen geluk en consumptie besteedt en z’n medemens afscheept met een fooi.

Gelukkig de mens met ontzag voor de HERE en met liefde voor zijn geboden. Rijkdom en weelde bewonen zijn huis en zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd. Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd, hij zal stijgen in aanzien en eer.  (Psalm 112:1,3,9)

Dus nee … ik geloof niet dat christenen uit solidariteit met degenen die echt in armoede leven vanwege de hoge gasprijzen hun verwarming één of een paar graadjes naar beneden moeten draaien. Daardoor raak je zelf in de kou en als je verder niets doet, laat je anderen in de kou zitten.

Wat helpt dan wel? Ik doe zomaar een paar suggesties.

1/ Geef royaal aan de Voedselbank of maak daar maandelijks een vast bedrag naar over.

2/ Als je zelf nog een vast contract hebt t/m 2024 en je weet dat inmiddels de helft van Nederland het dubbele betaalt voor gas en elektra, maak dan uit solidariteit een deel van jouw voordeel over aan de diakonie van je kerk.

3/ Kijk om je heen, vraag of mensen het nog redden en bied waar dat nodig is praktische hulp en steun aan.

4/ Doe het samen, dus motiveer bv. de diakonie van jouw kerk om het voortouw te nemen om in aktie te komen. Op Energiearmoede, inflatie en de diaconie – Kerkpunt is daarover meer informatie te vinden.

Als je bewust een aantal van deze vier dingen doet, hoef je je verwarming volgens mij niet nog lager te zetten. Want, zoals een gevleugelde uitspraak van dezelfde Jochem Douma luidt: ‘Om het ene te doen hoef je het andere niet na te laten.’

Het morele failliet van zorgverzekeraar Pro Life

De christelijke zorgverzekeraar Pro Life Zorgverzekeringen is moreel failliet gegaan. Vanaf 2023 komt abortus en euthanasie ook in het basispakket. Daarmee is Pro Life niet meer expliciet vóór het leven, maar wordt ze net zo neutraal als alle andere zorgaanbieders.

Directeur Jos Leijenhorst vertelt in deze video waarom Pro Life door de knieën is gegaan voor de seculiere druk om de beschermwaardigheid van het ongeboren en het voltooide leven op te geven.


Wat mij opvalt in deze verklaring is, dat Pro Life opeens zélf vindt dat door abortus en euthanasie niet te vergoeden “mensen tegenover elkaar komen te staan” en “sommige mensen zich gekwetst voelen” en dat er hierdoor een tweedeling is ontstaan, ook “soms onder christenen”.
En dan zegt Pro Life met droge ogen: “Je vraagt je misschien af of we anders zijn gaan denken. Nee. We staan nog altijd voor de beschermwaardigheid van het leven. Want wij geloven dat het leven uniek, geliefd en waardevol is voor God. En dit blijven we uitdragen. We zetten ons al bijna 100 jaar in voor zorg die daarbij past. (…) Zorg rondom het levenseinde, hulp aan zwangere vrouwen, en nog zoveel meer. En dat blijft zo.”
Dat is dus niet zo. Pro Life wordt per 1 januari 2023 een neutrale aanbieder die aktief meewerkt aan alle keuzes die mensen persoonlijk maken. Vanwege de bakken aan badwater van de seculiere kritiek wordt, onder nog wat ach-en-wee-geroep, het ongeboren kind en ook de afgeleefde oudere door de gootsteen gespoeld 😥.

Pro Life zegt ook dat er kritiek was op het abortus-, euthanasie-, IVF- en transgender-standpunt van “onze organisatie in politieke discussies en in vragen aan de regering. Soms op basis van onjuistheden en soms op basis van fundamentele meningsverschillen.” Dan denk ik: als het onjuistheden zijn, kun je dat uitleggen; en als het om principiële standpunten gaat, hoef je daar niet aan toe te geven. Niemand is verplicht om vóór Zorgverzekeraar Pro Life te kiezen.

Het blijft heel merkwaardig dat Pro Life opeens tot het inzicht is gekomen, dat “voor wie onze huidige polisvoorwaarden nu te zwart-wit vindt, er geen zorgverzekering met christelijke hulp en services is zoals wij die bieden.” Pardon? Dus om een nieuwe doelgroep te bereiken die het wel prima vindt dat abortus en euthanasie in het basispakket komen, geeft Pro Life vrijwillig een principiële kernwaarde als de beschermwaardigheid van het leven prijs? Natuurlijk kun je kritiek hebben op sommige keuzes die tot nu toe gemaakt zijn. Zelf heb ik bijvoorbeeld nooit begrepen waarom IVF-behandelingen en transgenderzorg per definitie werden uitgesloten van vergoeding. Maar bij abortus en euthanasie ligt dat toch heel anders, lijkt mij.

De knieval voor de tijdgeest en voor de seculiere, steeds agressievere publieke politieke opinie (zowel van linkerzijde als van rechterzijde) komt ook onthutsend duidelijk tot uiting in de volgende uitspraak van de Pro Life directeur: “Ja, wij hebben bedenkingen en soms bezwaren bij behandelingen. En we hopen dat mensen daarover willen nadenken. Maar uiteindelijk beslissen mensen zelf.” Hier geeft hij zelf het antwoord op de vraag hoe je deze verandering moet taxeren: “we zijn ons ervan bewust dat sommigen het ervaren als het opgeven van principes. Anderen zullen het ervaren als een goede stap die christenen verbindt. En die meer ruimte biedt om geloof, zorg en hulp samen te brengen.” Ik kan er met mijn verstand echt niet bij hoe men bij Pro Life de overgang naar aktieve hulp en vergoeding bij abortus en bij euthanasie als de cliënt daarvoor kiest, durft te typeren als iets positiefs. Het verbindt christenen hooguit met het hyperindividualisme van de moderne samenleving, waarvan het ongeboren en bijna voltooide leven de dupe van wordt.

De video van Pro Life over deze principiële beleidswijziging eindigt met: “Heb je nog vragen over deze verandering? Bel gerust!” Ik hoop dat veel christenen die nu nog bij Pro Life zitten, dat zullen doen. Namelijk om aan te geven dat ze zullen overstappen of om puur vanwege pragmatische redenen zullen blijven.

Ik zal mijn moeder van 83 adviseren een goedkopere, net zo neutrale ziektekostenverzekering te zoeken.
En als mijn kinderen ernaar vragen, zal ik zeggen dat ze op praktische gronden (wat extra kraam- en gezinszorg als er niet voor een abortus gekozen wordt) voor Pro Life kunnen kiezen, maar zich niet moeten kietelen met de gedachte dat ze daarmee bewust een principiële keus voor een christelijke zorgaanbieder hebben gemaakt.
En al die andere dingen, zoals “onze unieke programma’s Geloof en gezondheid, Sterke relaties en Ouder worden”? Die bieden organisaties die wel hun christelijke waarden hooghouden zoals de Nederlandse Patiënten Vereniging ook aan.
Mijn voorspelling: het gaat stapels opzeggingen regenen dit najaar en van de toezegging dat het christelijk zorgaanbod de komende jaren verder wordt uitgebouwd komt niks terecht. Sterker nog: ik verwacht dat Pro Life binnen enkele jaren z’n laatste adem uitblaast.

Hieronder volgt de komplete tekst van de onthutsende verklaring van Jos Leijenhorst, directeur van zorgverzekaar die tot en met 31 december 2022 echt Pro Life was.

Fijn dat je kijkt. Graag vertel ik iets meer over een belangrijke verandering in onze basisverzekeringen. Want vanaf 1 januari 2023 nemen we alle zorg op die de basisverzekering standaard biedt. En dat betekent dat ook abortus, euthanasie, standaard IVF en transgenderzorg in onze basisverzekeringen komen.

Wat is er aan de hand? We merken dat er een tweedeling ontstaat in de samenleving en soms ook onder christenen. Door vergoedingen uit te sluiten komen mensen tegenover elkaar te staan. Sommige mensen voelen zich door onze keuzes gekwetst. Dat uit zich in kritiek op onze organisatie in politieke discussies en in vragen aan de regering. Soms op basis van onjuistheden en soms op basis van fundamentele meningsverschillen. En dat raakt ons. Want we willen respectvol naast en met elkaar leven, ook als we van mening verschillen. We willen mensen laten nadenken over onderwerpen zoals de beschermwaardigheid en maakbaarheid van het leven. En helpen bij het maken van keuzes. Ook christenen denken soms verschillend over het uitsluiten van vergoedingen. Want in hoeverre doet dit recht aan soms ontzettend ingewikkelde situaties? We delen vaak dezelfde waardes, maar kunnen verschillen in hoe we dat vertalen naar keuzes. En voor wie onze huidige polisvoorwaarden nu te zwart-wit vindt, is er geen zorgverzekering met christelijke hulp en services zoals wij die bieden.

Wat willen we met die veranderingen bereiken? Wij willen voorkomen dat mensen denken dat wij zwart-wit kijken naar grote levensvragen. En soms ook om te kunnen kiezen voor een zorgverzekering met christelijke hulp en services. Ja, wij hebben bedenkingen en soms bezwaren bij behandelingen. En we hopen dat mensen daarover willen nadenken. Maar uiteindelijk beslissen mensen zelf. Deze verandering bevestigt dat. En we geloven daarbij dat we naast mensen mogen blijven staan ook als zij andere keuzes maken dan wij. En zo ontstaat er ruimte om op een zorgvuldige manier stil te staan bij vragen rondom abortus, euthanasie en geslachtsverandering. Wij gaan bijvoorbeeld extra investeren in de hulp van vertrouwensartsen met wie je in gesprek kunt. Zo helpen we mensen op weg bij het maken van keuzes.

Deze beslissing nemen we natuurlijk niet zomaar. We hebben lang stilgestaan bij de gevoeligheid van deze verandering. We hebben er acht maanden intensief over gepraat. En we zijn ons ervan bewust dat sommigen het ervaren als het opgeven van principes. Anderen zullen het ervaren als een goede stap die christenen verbindt. En die meer ruimte biedt om geloof, zorg en hulp samen te brengen.

Je vraagt je misschien af of we anders zijn gaan denken. Nee. We staan nog altijd voor de beschermwaardigheid van het leven. Want wij geloven dat het leven uniek, geliefd en waardevol is voor God. En dit blijven we uitdragen. We zetten ons al bijna 100 jaar in voor zorg die daarbij past. Denk aan IVF waarbij er geen embryo’s overblijven. Zorg rondom het levenseinde, hulp aan zwangere vrouwen, en nog zoveel meer. En dat blijft zo. Natuurlijk kun je nog steeds kiezen voor christelijke zorg. De christelijke waarden waar Pro Life voor staat blijf je terugzien in onze verzekeringen. Je kunt kiezen voor christelijke zorgverleners waar wij afspraken mee hebben. En onze hulp en services breiden we nu en in de komende jaren nog verder uit. En je kunt ook blijven rekenen op de persoonlijke aandacht van onze hulpverleners en gebruik maken van onze unieke programma’s. Denk daarbij aan ‘Geloof en gezondheid’, ‘Sterke relaties’ en ‘Ouder worden’. Heb je nog vragen over deze verandering? Bel gerust!

Toch vooral dankbaar voor pro-life besluit in Amerika

In het magistrale nummer “Magnificent” zingt Bono, de leadzanger van U2, over de bedoeling van het leven dat al in de moederschoot begonnen is:

I was born, I was born to sing for You,

I didn’t have a choice but to lift You up

and sing whatever song You wanted me to.

I give you back my voice from the womb,

my first cry, it was a joyful noise.

‘Ik ben geboren om voor U te zingen, ik heb geen andere keus.’ In Amerika had het ongeboren leven in de eerste zes maanden van de zwangerschap ook geen keus. In 1973 sprak het Hooggerechtshof in de zaak ‘Roe vs. Wade’ uit dat het recht op zelfbeschikking voor elke vrouw zo belangrijk was, dat in alle staten abortus moest worden toegestaan tot en met week 24 van de zwangerschap.

Vorige week, op 24 juni 2022, draaide het Hooggerechtshof het besluit uit 1973 terug en sprak uit dat er op federaal niveau geen grondwettelijk recht op abortus bestaat. De individuele staten mogen nu zelf wetgeving m.b.t. abortus maken.

Het zal niemand verbazen dat vooral veel christenen in Amerika blij waren met dit besluit. Volgens Psalm 139 heeft God ieder van ons in de moederschoot op kunstige wijze gemaakt en is ieder mens kostbaar in zijn ogen. Er is daarom in veel kerken gedankt voor dit besluit, omdat in minstens de helft van de Amerikaanse staten het aantal kinderen dat na negen maanden het daglicht mag zien, zal toenemen.

Ik vind dit onthutsend. Het laat volgens mij zien hoe diep het individualistische zelfbeschikkings-denken ook in christelijke kringen is doorgedrongen. En hoe bang men is dat pro-life standpunten automatisch leiden tot inperking van vrouwenrechten.

Ik besef heel goed dat iemands keus vóór abortus altijd een achterliggende reden heeft. Dus ben ik heel voorzichtig met mijn oordeel in persoonlijke situaties. Als je als christen alleen maar hard roept dat je tegen abortus bent en verder niets doet aan zwangerschapspreventie of hulp aan ongewenst zwangere vrouwen, ben je bezig met Prinzipenreiterei.

In Nederland merkte ik onder christenen maar weinig dankbaarheid voor dit besluit dat een betere balans aanbrengt tussen vrouwenrechten en het recht om geboren te worden. Meteen werden allerlei bezwaren opgenoemd. Het was een politiek besluit, genomen door de conservatieve opperrechters die Trump had aangesteld. Het trof vooral de arme, meestal zwarte of hispanic vrouwen in achterstandsgebieden die nu hun toevlucht moesten nemen tot illegale abortussen, terwijl rijkere, meestal witte vrouwen naar California of New York konden reizen om daar wel een legale abortus te ondergaan. Het is een schijnheilig besluit, want alle pro-life-aanhangers in Amerika zijn nog fanatieker pro-wapenbezit. En dit besluit om het recht op abortus in te perken zal tot verdere onderdrukking van vrouwen en het terugdraaien van homorechten leiden. Dus nee, mainstream christelijk Nederland was überhaupt niet blij met deze uitspraak.

Maar wat is er op tegen om daarnaast uit te spreken dat het ongeboren leven meer bescherming verdient dan het nu krijgt? En dat je daarom vanuit christelijk én humaan gezichtspunt voor strengere regelgeving rondom abortus bent, omdat het ongeboren kind in de eerste zes maanden van haar of zijn bestaan met deze liberale wetgeving geen enkele keus heeft wanneer de ongewenst zwangere moeder in alle vrijheid (mag je hopen) voor een abortus kiest? En dat je daarnaast echt werk wilt maken van het voorkomen van ongewenste zwangerschappen in plaats van het te “genezen”. Want “genezen” kan nooit de eerste oplossing zijn, ook als lijkt het op dat moment vaak wel de enige te zijn. Ik heb nog bijna nooit iemand horen zeggen, ook niet in achterstandssituaties: ‘Ik had liever gehad dat mijn moeder mij 30 jaar geleden had laten weghalen’.

Dus verbaast het mij dat zo weinig christenen in Nederland niet als eerste uitspreken dat ze blij zijn dat het leven in de moederschoot in Amerika zich nu iets veiliger kan voelen. Ik ben er wel blij mee. In Amerika was de balans tussen vrouwenrechten en het recht om geboren te worden 100 tegen 0. Daar komt nu in veel staten God zij dank verandering in.

Het voelt alleen wel als een ‘holle overwinning’, zoals de Amerikaanse voorganger Chris Davis op zijn Twitter-account @RevChrisDavis verwoordde. Want hij ziet bij zijn conservatieve  landgenoten maar weinig bereidheid om op andere gebieden óók werk te maken van de beschermwaardigheid van kwetsbare groepen mensen. Dat herken ik. Te gemakkelijk wordt na deze historische uitspraak een punt gezet.  

Maar voor ieder leven extra dat geboren mag worden geldt: ‘Vanuit de buik van mijn moeder geef ik U mijn stem. Mijn eerste schreeuw is een vrolijk geluid.’

Foto’s: Pixabay

Christenen over vaccineren – drie posities en iemand die van ‘nee’ naar ‘ja’ ging

Een goede kennis vroeg me laatst: “Wanneer je met goede argumenten kunt komen, laat ik me graag door jou overtuigen om mij toch maar te laten vaccineren. Ik kijk uit naar je reactie.” Nu denk ik niet dat ik mensen kan overtuigen om zich te laten vaccineren. Zelf vind ik dat vaccinatie een door God gegeven middel is dat we kunnen gebruiken om te voorkomen dat mensen doodziek worden of zelfs sterven aan een relatief makkelijk te voorkomen virusinfectie. Een andere goede kennis zei een paar week geleden tegen me: “In de 19e eeuw had je de pokken waar duizenden mensen aan stierven, tot half jaren ’50 van de vorige eeuw had je polio waar honderden mensen aan stierven, en in beide periodes had je predikanten die openlijk schreven dat het een geschenk en dus ook een opdracht van God is om je laten vaccineren. Waarom durven christelijke voorgangers dat nu niet openlijk te zeggen?”

Om me wat verder in dit onderwerp te verdiepen las ik opnieuw het uitstekende boekje POLIO – Afwachten of afweren van prof. dr. J. Douma (TU Kampen – GKV) en prof. dr. W.H. Velema (TU Apeldoorn – CGK) uit 1979. Zij schreven dit boekje n.a.v. de polio-uitbraak in 1978 op initiatief van de regering (!). Want die wilde graag het reformatorische volksdeel dat principiële bezwaren had tegen inenting laten voorlichten, niet door niet-christelijke medici en seculiere politici, maar door “twee bij uitstek deskundigen op het gebied van de theologisch-ethische benadering van het vraagstuk van de vaccinatie” (blz. 7, E. Veder-Smit, staatssecretaris Volksgezondheid en Milieuhygiëne).

Drie posities

Douma en Velema laten zien dat er drie standpunten zijn onder christenen als het om vaccinatie gaat (blz. 63-65).

“Er zijn gelovigen die elke vorm van inenting principieel en radicaal afwijzen. Zij willen er niets van weten. Zij menen dat zij in strijd handelen met het gebod van Gods en het geloof in Gods vaderlijke leiding – de voorzienigheid van God – als ze maatregelen nemen vóór de ziekte toegeslagen heeft.

Een tweede groep van christenen acht inenting geboden als plicht van iedere gelovige. (…) Ieder christen moet uit besef van verantwoordelijkheid voor zijn directe omgeving en voor de samenleving in haar geheel zichzelf en zijn kinderen laten inenten.

(…) Tussen beide standpunten bevindt zich een groep die van mening is dat ieder voor zichzelf een beslissing moet nemen. Wie inenting niet met zijn geweten in overeenstemming acht, moet haar nalaten. Wie er wel vrijmoedigheid voor vindt, moet haar toepassen.”

Douma en Velema geven ook aan, dat de principiële voorstanders van inenting “het als een verplichting zien dat iedere gelovige inenting toepast, ook al willen ze een ander er niet toe dwingen dit te doen. (…) Zij zeggen, met alle respect voor het geweten van de ander: De afwijzing van inenting berust op een verkeerd verstaan van de Schriften. Wie Gods gebod goed verstaat, mag zich aan inenting niet onttrekken. Inenting is plicht.”

Vaccinatiedrang en vaccinatiedwang

Tegelijk is het zo dat de voorstanders van inenting en de aanhangers van het middenstandpunt allebei de grens leggen bij het persoonlijke geweten. “Als het geweten neen zegt, mag niemand – zelfs de overheid niet – tot inenten dwingen.”  Het verschil hierbij is dan wel weer, dat overtuigde ja-zeggers het standpunt huldigen: geen staatsdwang, wel staatdrang. Toch waren ook zij in 1872 in meerderheid tegen de verplichte inenting van onderwijzers en leerlingen. Die was in 1872 niet absoluut trouwens: je mocht kiezen voor ander werk of je kind thuishouden. Maar het werd door veel christenen wel als sociale dwang gezien.

Bij de polio-uitbraken in de jaren ’70 van de vorige eeuw vinden Douma en Velema dat er helemaal geen staatsdwang toegepast mag worden, want die hadden zo’n beperkte omvang dat de gezondheid van de maatschappij niet in gevaar kwam.  

Wat mij dan wel triggert is, hoe Douma (die vorig jaar zelf overleden is aan corona) en Velema gedacht zouden hebben over de vaccinatie-drang en misschien binnenkort de sociale vaccinatie-dwang in onze tijd. Ik vermoed dat ze geen moeite zouden hebben met het eerste. En dat ze verplichte vaccinatie resoluut zouden afwijzen, want dan gaat de overheid over de gewetens van mensen heersen. Maar wat zouden ze vinden van sociale vaccinatie-dwang onder bv. IC-verpleegkundigen en zorgmedewerkers in verpleegtehuizen? Ik vermoed dat ze daar geen voorstander van zouden zijn, maar er gezien de ernst van de corona-epidemie wel begrip voor zouden hebben wanneer de overheid dit zou invoeren voor bepaalde beroepssectoren.

Douma en Velema geven ook duidelijk aan waarom het vertrouwen op de zorg van God het gebruik van preventieve middelen tegen ziektes goed kunnen samengaan. Hun uitleg van bijbelgedeeltes als Matteüs 9:12 (‘Wie gezond zijn hebben geen dokter nodig’) en Exodus 15:26 (‘Ik, de HERE, ben uw Heelmeester’) en Spreuken 22:3 (‘De schrandere ziet het onheil en bergt zich, maar de onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten’) kan ik alleen maar ter lezing aanbevelen.

Van een principeel ‘nee’ naar een overtuigd ‘ja’

Het valt mij op dat in de eerste helft van de 19e eeuw de bijbelgetrouwe christenen uit de kringen van het Reveil, zoals de christelijke arts Abraham Capadose in 1823, en onder gereformeerden uit de kring van de Afscheiding van 1834, onder wie Hendrik de Cock, in meerderheid principieel tegen vaccinatie tegen de pokken waren, ook al maakte die vooral onder kleine kinderen veel dodelijke slachtoffers. Dat vaccin was in 1796 uitgevonden in Engeland en werd al snel in heel Europa toegediend.  De twee belangrijkste bezwaren waren ook toen al: ‘vooruitlopen op Gods voorzienigheid’  en ‘je laat je injecteren met het merkteken van het Beest. En complottheoriën zie je ook al opdoemen in die tijd, maar ook bv. als het gaat om het ontstaan van aids (bv. door een uit de hand gelopen experiment in een Amerikaans laboratorium – zoals J. Douma in zijn boekje ‘AIDS – meer dan een ziekte’  op blz. 15 schrijft)

In de tweede helft van de 19e eeuw werd er onder bijbelgetrouwe christenen veel positiever over gedacht, o.a. door Abraham Kuyper, de voorman van de tweede groep gereformeerden die in 1886 met de Doleantie meegingen en ook door Helenius de Cock, die leefde van 1824-1894. Ik blogde al eerder over hem – klik hier.  Helenius was de zoon van Hendrik de Cock, de voorman van de Afscheiding van 1834. Die was fel tegen vaccinatie, ook vanwege de rol van de overheid in de tijd van de Afscheiding: Hendrik de Cock werd vervolgd en gevangen gezet. Dat maakte hem, naast principiële bezwaren, ook argwanend tegen alle wetenschappelijke kennis van niet-gelovigen. Helenius was 17 jaar oud toen in 1841 zijn jongste broertje van bijna één jaar aan de pokken stierf. Jaren later, in 1871, schreef hij een brochure waarom hij zijn kinderen wél liet inenten. Hij vertelde, dat de dood van zijn broertje een verpletterende indruk op zijn vader had gemaakt. Ook, omdat de dokter had verklaard dat het kindje zeker was blijven leven als De Cock het wel had laten inenten. Toch, schreef Helenius, bleef mijn vader bij zijn standpunt dat vaccinatie niet geoorloofd was en heeft hij God nooit verwijten gemaakt dat zijn zoontje niet in leven bleef, hoewel hij er de HERE intens om gebeden had. Mede daarom was Helenius ook lange tijd principieel tegen vaccinatie.

Waarom ging hij uiteindelijk toch over van ‘nee’ naar ‘ja’? Om drie redenen, schrijven Douma en Velema (blz. 35-40). Allereerst: Helenius had de woorden van Christus over gezonden die geen geneesheer nodig hadden nooit letterlijk opgevat. Dat woord sprak Jezus namelijk tegen de farizeeën die in de waan leefden dat zij Jezus als geneesheer van hun zonden niet nodig hadden. Verder had Helenius lange tijd op het standpunt gestaan, dat je als christen beter solidair kunt zijn met gelovige gewetensbezwaarden dan met niet-gelovigen die in hun overmoed door vaccinatie de voorzienigheid van God miskennen. Maar toen hij in Schotland en Duitsland gelovigen tegenkwam die vonden dat vaccinatie voor christenen juist roeping en plicht was, besefte hij, dat je als christen het resultaat van de medische wetenschap niet hoeft af te wijzen, ook al blijf je de hoogmoed erachter afwijzen. Tenslotte moest Helenius toegeven, dat de resultaten van de vaccinatie enorm positief waren en dat alle schrikbeelden van mogelijke schadelijke gevolgen niet waren uitgekomen. Als niet-geneeskundige kon hij die feiten niet weerleggen.

Wat mij opvalt in het nieuwe standpunt van Helenius de Cock zijn de volgende dingen. Allereerst: hij gaat niet mee in het eindtijdscenario. Dat vind ik verstandig. Als christenen moeten we niet te snel met het teken van het beest op de proppen komen. Want als je als christen al vindt dat Openbaring 13 op de huidige tijd van toepassing is, moet je vooral de macht en invloed van de technologie en de toepassing ervan door een dictatuur als China benoemen. Dat was er al ver voordat het corona-virus begin 2020 de wereld rondging. Dat is echt een andere diskussie, vind ik, al is corona voor veel mensen wel een eye-opener als het om deze ontwikkelingen gaat. Verder beseft Helenius heel goed dat hij geen arts en dus geen deskundige is als het om het effect en de bijwerkingen van het pokkenvaccin gaat. Oftewel: argwaan levert niets op – een kritische houding wel. Dus geef ik –al sputterend- de overheid het voordeel van de twijfel als het om de coronamaatregelen gaat, want onze regering is niet te vergelijken met de Romeinse overheid aan wie Paulus zich ook onderwierp als die niet in strijd met Gods Woord handelde.  Daarom vind ik ook dat het RIVM meestal keurig en soms wat slordig objectieve gegevens publiceert. Vaak zijn niet de statistieken, maar de interpretatie die men er aan geeft de grootste leugen. En als ik weer een corona-scepticus tegen komt die een ander geluid laat horen dan de overgrote meerderheid van de deskundigen, check ik eerst even de achtergrond van deze kritische persoon. Dat laat meestal duidelijk zien dat bv. Gert Vanden Bossche of Robert Malone meer omstreden zijn dan ze zelf beweren. Als theologisch schoenmaker hou ik mijn liever bij mijn bijbelse leest dan dat ik denk dat ik het van de 17 miljoen virologen in Nederland het beste weet.

Die bijbelse leest leert mij dat je als christen de morele plicht hebt om de middelen die God in zijn voorzienigheid aan ons als mensheid geeft, niet achteloos te laten liggen, maar dankbaar uit zijn hand te aanvaarden.

VACCINATIE – EEN GELOOFSKEUS ZONDER (OVERHEIDS)DWANG

Laat je jezelf of je kinderen wel of niet inenten? Daar denken christenen al zo’n tweehonderd jaar heel verschillend over. In de afgelopen tijd raakte ik onder de indruk van een preek, een artikel en een ingezonden over dit onderwerp.

Vaccinatie en ons immuunsysteem

Het ingezonden stond in het Nederlands Dagblad van 11 november en had als kop Dankbaar voor immuunsysteem. Ik geef eerlijk toe dat mijn eerste gedachte was: ‘Weer iemand die tegen vaccineren is met als argument dat de HERE ons een prachtig immuunsysteem gegeven heeft.’ Maar niets was minder waar. Volgens de schrijfster is ons immuunsysteem voor een belangrijk deel een preventie-systeem. Na besmetting door een ziekteverwekker maakt ons lichaam geheugencellen aan die bij een volgende besmetting heel snel kunnen reageren. Daardoor verminderen zowel de klachten als de kans op verspreiding. Bij een onbekend virus heeft het lichaam die antistoffen nog niet, dus grijpt een nieuwe ziekte veel sneller en veel heftiger om zich heen. Door je te laten vaccineren laat je je immuunsysteem er alvast preventief kennis mee maken, zodat je beter bestand bent als het virus jou treft. De konklusie van de schrijfster is dan ook: “Met vaccinatie loop je niet vooruit op Gods voorzienigheid, je activeert het immuunsysteem dat Hij jou in zijn voorzienigheid gaf. Ons immuunsysteem weerspiegelt de barmhartigheid en de zorg van God voor deze wereld. We handelen als goede rentmeesters, als we het gebruiken zoals Hij het bedoelde. We eren onze Schepper door ons te laten vaccineren.”

Vader en zoon De Cock over vaccinatie

Later werd Helenius de Cock (1824-1894) één van de eerste professoren aan de Theologische Universiteit. Hij schreef in 1871 een boekje met als titel ‘Waarom heb ik mijn kinderen laten vaccineeren?’ Ik heb het boekje niet gelezen, maar ik kan me voorstellen dat het sterven van zijn jongste broertje hem erg heeft aangegrepen. In de biografie over Hendrik de Cock geeft dr. Harm Veldman op blz. 665 aan, wat volgens Helenius de vijf bezwaren van zijn vader waren tegen vaccinatie:

1/ Het is een middel waarmee de ongelovige wereld de voorzienigheid van de HERE wil bestrijden en zijn oordelen wil ontlopen.

2/ Volgens de Bijbel hebben gezonde mensen geen medicijnmeesters nodig.

3/ Er sterven ook nog steeds ook gevaccineerden aan de pokken.

4/ Ouders worden in gewetensnood gebracht omdat er op de lagere scholen een vaccinatieplicht is voor de kinderen.

5/ Vaccinatie is schadelijk voor de gezondheid: het vermeerdert de kans op andere ziektes en veroorzaakt allerlei andere klachten en kwalen.

Maar niet alleen Helenius de Cock distantieerde zich van de bezwaren van zijn vader tegen vaccinatie. Dat deed ook één van de andere ‘founding fathers’ van de Afscheiding, ds. Anthony Brummelkamp (1811-1888). Als jonge predikant raadde hij vaccinatie niet aan en liet ook zijn eigen kinderen niet inenten. Zijn vrouw wilde het eigenlijk wel. Brummelkamp is zich toen opnieuw gaan bezinnen en ‘na gebed en onderzoek’ besloot hij in 1844 toch zijn kinderen te laten inenten, want hij zag de ontdekking van het pokkenvaccin niet alleen als een “uitvinding van bloot menschelijke wijsheid, maar als toepassing van een door God aangewezen principe.”

Abraham Kuyper over vaccinatie

Ook Abraham Kuyper (1837-1920) hield zich bezig met de vraag of je je als christen mocht laten vaccineren tegen de dodelijke pokkenziekte. Als jonge predikant heeft hij in 1865 in zijn eerste gemeente Beesd een preek over dit onderwerp gehouden. Er ging toen voor de zoveelste keer een pokkenepidemie rond. Deze handgeschreven ‘pokkenpreek’ (zo noemt het TMGN het zelf in de upload-omschrijving) is dit jaar met een mooie, ook voor vandaag behartenswaardige inleiding van Fred van Liebeek digitaal uitgegeven door het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland onder de titel Is de Heer in ons midden of niet?.

Mij vielen een paar dingen op in die preek van Kuyper.

1/ Allereerst zegt hij dat er sinds de zondeval altijd een verband is tussen lijden en zonde. Maar kijk er voor uit om in elke ramp die iemand treft een straf op een bepaalde zonde te zien.

2/ Sommige christenen zeggen: ik mag me niet laten vaccineren, want dan loop ik op God vooruit doordat ik aan een ziekte ontkomen wil waar Hij mij misschien mee treffen wil. Kuyper zegt dan: dit nieuwe vaccin hebben we van God gekregen; het is zelfs “ongodsdienstig” om te zeggen dat het geen middel van God is. Dus dat mag je als voorzorgsmaatregel gebruiken. Dat doet u toch ook “om uw gezondheid te bewaren, om brand te voorkomen, om dreigend gevaar af te wenden”? En wat dat vooruit lopen betreft zegt Kuyper: als je echt vindt dat je niet op Gods zaken vooruit mag lopen – “dan ook geen draad meer op de kruittoren om ’t weerlicht af te leiden, dan ook geen boot meer op ’t strand gezet om den armen schipbreukeling te redden. Neen, waar God u den lijdensbeker te drinken geeft – drink daaruit zooveel ’t God zal behagen. Maar als God u een tegengif biedt om ’t lijden onschadelijk te maken, blijf ook dan een volgzaam kind van uwen hemelschen Vader, en neem ‘t dankbaar aan.”

3/ Maar meteen na deze woorden waarschuwt Kuyper nog sterker tegen een andere houding, namelijk: neerkijken op gelovigen met gewetensbezwaren tegen vaccinatie en hen “onzinnig” noemen, omdat je zelf vindt dat God eigenlijk niet meer nodig hebben, nu we als mensheid het tegengif tegen de pokkenziekte hebben uitgevonden en ontwikkeld. Kuyper zegt dan: “Een middel uitvinden is nog niet een middel maken, en hebt gij het ontdekt – Hij die ’t gemaakt heeft woont daarboven.” Wanneer je helemaal niet meer aan God denkt en rekening met Hem houdt, “dan is er nog meer geloof in die anderen die gij onzinnig noemt. Daar is nog geloof – een verkeerd geloof, het zij zoo, maar geloof dan toch – maar gij hebt van dat geloof zelfs ’t mosterdzaadje niet (…) door wat die ziekte althans u niet meer diep afhankelijk te voelen van God.”

4/ Als laatste merkt Kuyper op, dat je pas echt mee kunt praten over hoe erg een ziekte is, als je dat lijden ook met eigen ogen gezien hebt. Anders ontstaat bij jou “dien diepere indruk van innerlijk medelijden nooit.” Daarbij beschrijft Kuyper de gevolgen van het pokkenvirus heel konkreet: “Zoo ligt hij daar, met een kloppend hoofd, de keel zoo dik en pijnlijk gezwollen, soms rillende van de koorts, die heel zijn lichaam trillen doet, en hem verslindt als een brandende dorst als ’t vocht nauwelijks meer zijn lippen verkoelen kan. En dan in die besmette lucht ademhalen uur aan uur en dag aan dag, en dan zijn ledematen van stijfheid en pijn niet kunnen verroeren.” Dan kun je volgens Kuyper alleen maar erkennen dat als deze ziekte je treft uit Gods slaande hand, je ook van Hem als je hemelse Vader redding en uitkomst en kracht naar kruis verwachten.

Geen vaccinatiedwang

Tenslotte viel me nog iets op in dat artikel in het Nederlands Dagblad. Zowel Brummelkamp als Kuyper zijn persoonlijk vóór vaccinatie, maar zijn beiden faliekant tegen vaccinatie-dwang. In 1872 kwam er een vaccinatie-wet die inenting verplicht stelde. Brummelkamp was hier fel op tegen. Volgens hem mag de regering zich niet mengen in de gewetenskeuzes die iemand tegenover God maakt. Als de overheid dat wel doet, wordt de burger steeds meer “lijfeigene van de staat”. Ook wees Brummelkamp op “de boycot-profetie uit Openb. 13: wie het merkteken van het beest niet heeft, wordt uitgeschakeld.” (citaten uit de dissertatie van dr. Mees te Velde over Anthony Brummelkamp, blz. 454-456). Brummelkamp was daarom aktief betrokken bij het opzetten van een petitie tegen deze wet. Die werd ondertekend door 80.000 burgers (op een bevolking van bijna 4 miljoen mensen), maar de wet op de verplichte inenting werd toch aangenomen.

In ’t verleden ligt (de les voor) het heden

Wat kun je als christen van de discussies over de pokken-vaccinatie uit de 19e eeuw leren? Twee dingen in elk geval. 1) Volgens veel bijbelgetrouwe christenen is een vaccin net als een medicijn een middel dat we van God krijgen om ons te beschermen tegen mogelijke ziektes. Je laadt een grote verantwoordelijkheid op je als je dit middel afwijst en daardoor het virus langduriger en ernstiger laat rondgaan. 2) Vaccinatiedwang mag nooit de oplossing zijn, want ‘laat ieder voor zijn eigen besef ten volle overtuigd zijn’ (Rom. 14:5). Bij dat laatste hoort ook, dat je de gevolgen van je keus gelovig moet dragen. Allereerst naar God toe. Maar ook naar je medemensen toe. En de overheid heeft daarin het goede te zoeken voor heel de bevolking. Elke maatregel heeft daarbij z’n voor- en nadelen. Als de huidige vrijblijvende oproepen om contacten te beperken niet helpen, staat de regering voor een lastig dilemma. Moet heel de bevolking weer het offer van een lockdown brengen om de zorg te ontlasten? Of mag je van de grootste risico-groep extra offers vragen door een 2G-beleid in te voeren? Wijsheid toegebeden!

“Transgenders hebben een conflict tussen hoofd en lichaam” 

Dat zegt Elbert in hoofdstuk 1 van het boekje ‘Genderdysforie’ dat de Gereformeerde Bond heeft uitgegeven. Het is bedoeld als ‘een handreiking aan kerkenraden met het oog op het pastoraat’ staat in de ondertitel.

Toen Elbert nog Elsbeth heette, trouwde zij op haar 22e met Mark, een CGK-dominee. Ze kregen twee kinderen. Op haar 30e liep ze helemaal vast en kwam naar buiten wat ze als kind al wist: “Ik vóelde me een jongetje, wilde een jongetje zijn, maar was het niet.” Ze ging in transitie en vanaf 1 januari 2020 gaat hij als Elbert door het leven. Het conflict tussen hoofd en lichaam moet iedere transgender zelf oplossen. Het is te gemakkelijk om als christen te zeggen: ga in therapie, leer ermee om te gaan. “Die weg heb ik bewandeld, maar het is me niet gelukt. Ik had geen keuze.” Vandaar het advies van Elbert aan het eind van het interview: “Ik hoop dat christenen de weg gaan van het elkaar aanvaarden, ook als de één wel en de ander niet voor transitie kiest. Ga vooral je weg met God. En, waar zou je je meer veilig moeten voelen dan in je eigen gemeente?”

In hoofdstuk 2 kijkt J. Hoek vanuit de Bijbel naar het onderwerp transseksualiteit. Hij laat zien dat God de mens als man en vrouw geschapen heeft, maar dat er na de zondeval een diepe scheur door het het mooie plaatje van Genesis 1 en 2 getrokken wordt. Dat heeft gevolgen voor alle verhoudingen binnen de schepping. “Dat er mannen en vrouwen zijn die diepongelukkig zijn met hun bestaan, omdat ze zich in hun identiteitsbeleving ‘verkeerd verbonden’ voelen, is daarvan een aangrijpend symptoom.” Jezus gaat zonder veroordeling om met geschonden en gebroken levens. Christenen vinden in Hem hun ware identiteit. De zware problematiek van mensen die worstelen met genderdysforie zal er op de nieuwe aarde niet meer zijn. Daar zal niemand zich meer ongelukkig voelen vanwege zijn of of haar sekse, maar zal iedereen met vreugde volledig zichzelf zijn tot God eer.

In hoofdstuk 3 verkent P.J. Verhagen vooral vanuit medisch-psychologisch oogpunt het transgender-vraagstuk. Hij geeft goede informatie over het medisch-biologische traject, benadrukt het belang van goede psychologische en pastorale begeleiding en moet niets hebben van zogenaamde ‘verandertherapieën’, want het baat bijna nooit en schaadt altijd. Verhagen zegt het niet met zoveel woorden, maar het lijkt alsof hij openstaat voor een transitie van man naar vrouw of omgekeerd, want “de transgenderproblematiek is een ernstige vorm van niet overweg kunnen met je lichaam zoals het is.”

Dat geldt niet voor H. Jochemsen, de auteur van hoofdstuk 4, in zijn ethische bezinning over dit onderwerp. Hij vindt het vanuit christelijk standpunt erg problematisch om op basis van de persoonlijke, weliswaar uiterst pijnlijke beleving van een transgender over te gaan tot een operatie zonder medische indicatie. Van christelijke transgenders “worden deugden gevraagd als aanvaarding, vertrouwen (op Gods leiding en nabijheid), volharding, geduld, moed (om de situatie onder ogen te zien), hoop (op Gods genadige nabijheid en Zijn heerlijke toekomst, waar geen genderdysforie meer is).” Toch mag je transgenders in nood niet aan hun lot overlaten, “zeker in de kerk niet”, zegt Jochemsen. Maar hoe ziet hij dat voor zich als hij als de optie “het lichaam aanpassen aan het beleefde geslacht” afwijst en alleen de andere optie “proberen de psyche, de beleving, aan te passen aan het biologische geslacht” als christelijke oplossing erkent?

Het pastorale antwoord daarop in hoofdstuk 5 van M.J. Kater is even eenzijdig als het ethische standunt van Jochemsen. Pastoraat betekent volgens hem, naast luisteren, vooral tegenvragen stellen als iemand overweegt het transitie-traject in te gaan, want “een pastor is ook geroepen tegenwicht te bieden en het ‘zachte nee’ ter overweging te geven als de weg die God van ons kan vragen.” De verbondenheid met Christus bepaalt uiteindelijk onze identiteit als christen. Die prioriteit relativeert het al dan niet verstoorde ‘mannelijk en vrouwelijk’ zijn. En seksuele verlangens krijgen bij christenen “een plek ónder het verlangen dat ons verbindt met God. Dat is geen bagatelliseren van de spanning tussen gender en sekse, maar plaatst het wel in een groter kader dat heilzaam kan werken.”

Een teleurstellend ethisch en pastoraal standpunt

Ik vind de laatste twee hoofdstukken teleurstellend. Beide auteurs vinden uiteindelijk dat iemand die lichamelijk vrouw is, maar zich psychisch helemaal man voelt, op grond van de Bijbel geen geslachtsveranderende operatie mag ondergaan. Dat is geen ‘zacht nee dat van liefde doordrenkt is’, zoals Kater het noemt, maar een behoorlijk hard nee tegen een christelijke transgender die vanuit diepe psychische nood uiteindelijk toch voor de optie kiest om zijn of haar lichaam in overeenstemming te brengen maar hoe zij of hij zich diep van binnen helemaal voelt. Ook gaat Kater er helemaal aan voorbij dat een transgender geen seksueel probleem heeft, maar een identiteitsprobleem, zoals de gereformeerde hoogleraar ethiek J. Douma in 1993 al schreef.

En dat is het tweede wat ik jammer vind: in de hele brochure nergens, zelfs niet in de literatuurlijst, verwezen wordt naar wat Douma in 1988 (Van lichaam veranderen – ND 30.01) en 1993 (Seksualiteit en huwelijk) over transseksualiteit geschreven heeft. Terwijl er nog heel weinig bezinning over dit onderwerp was, kwam Douma tot de conclusie dat een geslachtsveranderende operatie bij een transgender op grond van de Bijbel niet af te wijzen is. “Als God zelf ons de middelen aanreikt om ziekte en handicaps weg te nemen, of de moeite ervan te verzachten, mogen wij er gebruik van maken.” (1993) De stap naar transitie is in veel opzichten zo ingrijpend, dat Douma dat echt als een laatste optie ziet voor mensen met genderdysforie. “Als het gender-gevoel onwrikbaar blijkt en men heeft geprobeerd de psyche bij het lichaam aan te passen, zonder succes. Mag dan ook het omgekeerde: het lichaam bij de psyche aanpassen?” Heel voorzichtig zegt Douma dan ‘ja’. Want “moet een transseskueel met zijn moeiten blijven leven, als er verlichting door geslachtsverandering mogelijk is? Ik durf dat niet voor mijn rekening te nemen.” (1988)

Een gedateerde handreiking

De brochure van Gereformeerde Bond uit 2021 neemt dus een strikt, afwijzend standpunt in als het om transitie gaat. Dat blijkt ook uit de opmerking in de literatuuropgave. Daarin wordt de site genderdysforie genoemd. Deze site, beheerd door ds. Marc ten Brink (GKV ’t Harde) bestaat al sinds 2006 en volgt de lijn van Douma. Volgens de brochure komt deze site “uit op een tamelijk ongeclausuleerd aanvaarden van volledige transitie”, terwijl de auteurs van de brochure “tot een andere ethische afweging komen.”

Al met al vind ik het een tegenvallende brochure. Qua ethische bezinning en pastorale aandacht loopt men, vanaf Douma gerekend, minstens 33 jaar achter. In hun zoektocht zijn christelijke transgenders daar niet echt mee geholpen.

De brochure is via de site van de Gereformeerde Bond te bestellen.

Zijn de meeste corona-vaccins ethisch onverantwoord?

“Laat jij je ook inenten tegen corona?” Ik antwoord dan altijd: “Nee, liever niet, want ik kan niet tegen prikken en ik weet nu al dat ik flauw val.” Toch heb ik de prik wel gehaald toen ik in mei en juni 2021 eindelijk aan de beurt was. Liggend … dat wel.

Er zijn ook christenen die principiële kritiek hebben als het gaat om de vraag of je je met een corona-vaccin mag laten inenten. Want bij de ontwikkeling van de vaccins is gebruik gemaakt van geaborteerde foetussen. En abortus is zo ongeveer het grootste kwaad sinds de Tweede Wereldoorlog en zeker de grootste genocide van 20e en 21e eeuw (44 miljoen per jaar volgens Wikipedia). Hoe kun je het dan voor God verantwoorden wanneer je je met zo’n vaccin laat inenten?

Dat is een terechte vraag. Logisch dat deze kennis veel christenen zwaar op de maag ligt. Vaccineren of niet wordt zo een gewetenskwestie. Vandaar dat zowel in Nederland door politici (ND 15-02-2021) als in Australië door kerken (ND 17-02-2021) aan de regering gevraagd is om keuzevrijheid met betrekking tot het corona-vaccin. Want niet bij alle soorten vaccins zijn menselijke cellijnen, afkomstig uit foetaal weefsel, gebruikt. In Nederland is dat verzoek van ChristenUnie en SGP door de minister niet gehonoreerd (ND 18-02-2021).

Toch zijn er ook veel christenen die het gebruik van coronavaccins niet afwijzen. Eén van hen is arts en medicus Alie Hoek-van Kooten. In november 2020 noemde zij op het CIP (Christelijke Informatie Platform) de mogelijkheid tot vaccinatie “een cadeau van God”. In januari 2021 volgde daarop een briefwisseling met technisch literatuur-onderzoeker Hendrikus de Jager, die uitgesproken kritisch staat tegenover de corona-crisis en ook ernstig bezwaar maakt tegen alle vaccins die op de markt komen. Eén van zijn argumenten is, dat er bij de ontwikkeling van het vaccin gebruik gemaakt is van foetaal weefsel.

Dat wordt door Alie Hoek-van Kooten niet ontkend. Ze schrijft, dat er in 1973 eenmalig niercellen van een al geaborteerde foetus gebruikt zijn om zo menselijke cellijnen te kweken. De foetus was niet voor dit doel geaborteerd en daarna zijn er ook geen nieuwe foetussen geaborteerd om vaccins door te ontwikkelen. Ook zitten er geen foetale cellen in de vaccins. Het is te betreuren dat dat het om een foetus ging van een vrouw die haar zwangerschap bewust liet afbreken. Het vaccin had ook ontwikkeld kunnen worden via de cellijn van een spontane miskraam of stamcellen uit een navelstreng. Dat zou veel verantwoorder geweest zijn, aldus Alie Hoek-van Kooten. Maar dit eenmalige gebruik van foetaal weefsel moet je volgens haar niet zo sterk uitvergroten dat je daarom elke vorm van vaccinatie (niet alleen tegen corona, maar ook tegen kinderziektes als rode hond, bof en mazelen, want die vaccins zijn ook met behulp van embryonaal weefsel ontwikkeld – misschien ook wel van die ene foetus uit 1973) afraadt. Als je dat wel doet, ben je mede verantwoordelijk voor de mensen die komen te overlijden aan corona.

Datzelfde argument las ik ook op de website van de Katholieke Stichting Medische Ethiek. Als je je kind niet wilt laten inenten tegen mazelen, omdat bij dit vaccin abortief weefsel gebruikt is, kan jouw “niet-gevaccineerd kind zelf gezond blijven, maar wel de oorzaak zijn dat een zwangere vrouw een kind met ernstige afwijkingen krijgt.”

Maar wat als er nog geen veilig alternatief is voor een vaccin uit abortief weefsel? De Academie voor het Leven benadrukt dat we hier weer een aantal stappen verder zijn in de schakel van gebeurtenissen vanaf de abortus. We gebruiken die niet direct en hebben er ook niet zondermeer mee ingestemd.

Het vermijden ervan is nog steeds wenselijk, maar er kunnen zwaarwegende reden zijn om dit vermijden niet als een morele plicht op te vatten. Bij de mazelen bijvoorbeeld, kan een niet-gevaccineerd kind zelf gezond blijven, maar wel de oorzaak zijn dat een zwangere vrouw een kind met ernstige afwijkingen krijgt. 

Een andere overtuigde pro-life ethicus is celbioloog en medisch-ethicus Henk Jochemsen. Hij heeft er ook moeite mee, dat er bijna vijftig jaar geleden één enkele foetus gebruikt is voor het maken van de cellijn waarop nu het ‘Oxford-vaccin’ gebaseerd is. “Natuurlijk, dit blijft wringen vanwege de abortusachtergrond. Maar ik vind het nogal wat om een vaccin om deze reden af te wijzen. Vooral omdat er gebruik wordt gemaakt van een bestaande cellijn. De ontwikkeling van een vaccin is niet afhankelijk van nieuwe geaborteerde foetussen.” (ND 26-06-2020)

Inmiddels is bekend dat bij het corona-vaccin dat door Janssens wordt ontwikkeld, ook gebruikgemaakt gemaakt is van foetaal materiaal, namelijk van netvliescellen van een geaborteerde embryo uit 1985 (ND 26-06-2020) of 1995 (ND 17-02-2021).

Fout in het ontstaan, goed in het voortbestaan

In mijn studententijd in Kampen leerde ik van professor Douma, dat er situaties in het leven zijn die voorkomen hadden moeten worden, maar die je niet meer ongedaan kunt maken en die achteraf soms zelfs hele positieve gevolgen hebben.

Ik hoorde ook eens iemand tegen zijn zoon van 14, die vroeg hoe het kon dat zijn vader nog maar 33 en zijn moeder nog maar 32 was: “Het was niet goed hoe jij er gekomen bent, maar je bent vanaf het eerste moment heel erg geliefd en dus altijd welkom geweest.”

En ik las ergens dat bij in de eerste testfase van het vaccin tegen de pokken (ergens rond 1800) de eerste vijftig proefpersonen er zo doodziek van werden dat ze er allemaal overleden zijn.

Voor mijzelf zijn dit voorbeelden die laten zien, dat je niet alles tot in lengte van jaren moet beoordelen op het foute begin. Dus voel ik mij vrij om het corona-vaccin dat de overheid mij aanbiedt, te gaan halen – zelfs al ga ik flauwvallen.

Tegelijk is het wel goed om hier persoonlijk en samen bewuster over na te denken. Net als over kinderarbeid als het om koffie, chocola, kleding en niet te vergeten het kobalt in onze mobieltjes gaat. In hetzelfde artikel uit het ND van 26-06-2020 zegt Diederik van Dijk, directeur van de NPV (Nederlandse Patiënten Vereniging), dat christenen in andere landen veel meer bezig zijn met het zoeken van moreel verantwoorde alternatieven als het om de bescherming van onze gezondheid gaat.

Of je je wel of niet wilt laten inenten tegen het corona-virus denken christenen verschillend. Dat geldt ook voor de vraag hoe zwaar je het gebruik van foetaal weefsel bij de allereerste ontwikkelfase van diverse vaccins moet laten wegen. Biddend en onderzoekend zal iedereen daar zijn of haar eigen keus in moeten maken. Tegenover je God. Tegenover je eigen geweten. En tegenover je naasten.

Abortus nu ook in Ierland ‘on demand’

Abortus Love Both“Love both” is de slogan van de grootste prolife-organisatie in Ierland. Dat kwam overeen met het achtste amendement op de Ierse grondwet. Daarin stond, dat zwangere vrouwen en ongeboren kinderen gelijke rechten hebben. Dit amendement is op 7 september 1983 via een referendum aangenomen met 66,9% vóór en 33,1% tegen. Dankzij deze wet was het ongeboren leven optimaal beschermd. Alleen als het leven van de vrouw in gevaar was, was abortus toegestaan. Helaas is deze wet op 25 mei 2018 via opnieuw een referendum ingetrokken. Nu stemde 66,4% vóór vrije abortus tot de twaalfde week van de zwangerschap en ‘persoonlijke mentale redenen’ tot zes maanden, en wilde maar 33,6% the equal right of life voor moeder en kind handhaven. In de media werd door Taoiseach Leo Varadkar, de  gesuggereerd dat dit besluit met een overweldigende meerderheid genomen was, namelijk door 1,4 miljoen  Ierse kiezers, terwijl indertijd in 1983 slechts 841.000 dit mega-vrouwonvriendelijke besluit iedereen had opgedrongen. Dat lijkt me niet terecht, want qua percentages was het verschil tussen YES en NO nagenoeg gelijk. Verder noemde Varadkar dit besluit historisch, omdat Ierland “has stepped out from under the last of our shadows and into the light”.

Nu waren we net na de uitslag van het referendum in Ierland op vakantie. We bezochten op zondag de Reformed Presbyterian Church in Galway. Daar waren de kerkleden echt van slag door de uitslag van het referendum. Ze noemden twee oorzaken voor deze ommekeer in Ierland. Allereerst: een diepe afkeer van de Rooms-Katholieke Kerk. Veel Ieren die niet persé vóór abortus waren, hebben toch vóór afschaffing gestemd omdat de RK-kerk in Ierland jarenlang heel nadrukkelijk alles heeft willen bepalen wat met seksualiteit te maken had, terwijl de laatste jaren het ene schandaal na het andere in de publiciteit kwam. Een tweede reden was volgens de christenen in Ierland het feit, dat de tegenstanders van vrije abortus bijna geen bijbelse, christelijke argumenten noemden. Het ging er alleen maar om dat ongeboren kinderen ook rechten hebben.

Abortus IerlandOnderweg in Ierland kwamen we bij een benzinestation ook een lokale advertentiekrant tegen, de “Clare County Express”. Die wordt in de regio Clare 1x per maand verspreid in een oplage van 20.000. Tot mijn verbazing was de voorpagina helemaal (nou ja, iets meer dan de helft ervan, de andere helft bestond uit advertenties) gewijd aan het referendum met een duidelijke oproep om de rechten van het ongeboren leven te beschermen. Ja, de redactie kwam zelfs met de volgende kop: Vote No To The Murders Of the Innocent (‘Stem nee tegen de moordenaars van de onschuldigen’). En het tweede stuk op de voorpagina (een advertorial) had als grootste kop: NO to abortion on demand (‘Nee tegen abortus op aanvraag’). Midden in de 16 pagina’s tellende Clare County Express stond een paginagrote advertentie die ook niets aan duidelijkheid te wensen overliet.

Het is altijd weer schrikken als je leest dat 97% van de geaborteerde kinderen gewoon gezond was. Wat je hoort zijn altijd de verhalen over zwaar gehandicapte kinderen. Of dat het onmenselijk is om een vrouw te verplichten een kind ter wereld te brengen na een verkrachting / incest. Maar ook dan gaat het om nog geen 5% van de situaties waarin vrouwen besluiten tot abortus.

Abortion_Referendum_Campaign_Posters_in_Dublin,_May_2018_(40281031690)De redacteur van de Clare County Express vatte het dan ook goed samen toen hij schreef dat het JA-kamp de mond vol heeft over ‘goede medische zorg’ en ‘bewogenheid’ met vrouwen die ‘lijden’ onder een overheid die zich mengt in ‘privé-zaken’, maar dat die zorg en compassie zich blijkbaar niet uitstrekt tot de geaborteerde baby, omdat de voorstanders voor vrije abortus de vernietiging van een foetus tot een ‘privé-zaak’ verklaard hebben. Maar daarmee creëren ze “a culture of death”.

In Ierland en ook in Nederland werd enthousiast gereageerd op de uitslag van het referendum. Het is om te huilen. Net als in ons land is abortus nu ook in Ierland gelegaliseerd. Met als argument dat het gelimiteerd is tot 12 weken. Maar in de praktijk betekent het ‘abortion on demand’, oftewel: ‘u vraagt, wij draaien’.

Gert-Jan Segers, de fractieleider van de ChristenUnie in de Tweede Kamer, gaf op zijn Facebook-pagina een persoonlijke reaktie op de uitslag van het Ierse referendum betreurde en de juichende recensies in de Ierse en Nederlandse pers. Het is het lezen waard!

Zo’n tweederde van de Ierse kiezers stemde vorige week in een referendum voor legalisering van abortus. De meeste Nederlandse reacties die ik voorbij zag komen, wekten de stellige indruk dat Ierland een grote stap voorwaarts heeft gezet in de gang der beschaving. Op Twitter las ik vooral vreugde en euforie. De filmpjes over Ierse vrouwen die speciaal uit de diaspora naar Ierland waren gekomen om te kunnen stemmen voor de bevrijding van de vrouwen in hun moederland waren meestal ‘ontroerend’.

Het werd me weer eens duidelijk dat in onze contreien abortus niet eens meer een dilemma is. Abortus is een heilig recht en het lijkt soms zelfs een taboe geworden om er kritische kanttekeningen bij te plaatsen. En toch ga ik dat doen.

Ook de NOS deed verslag van de campagne voorafgaand aan het Ierse referendum. Maar het item was minstens zo veelzeggend over Nederland als over de Ierse verhoudingen. In het item vertelde eerst een vrouw dat ze in verwachting was geweest van een ernstig gehandicapt kind dat spoedig na de geboorte zou sterven, maar dat het verboden was haar zwangerschap af te breken.

Na dit schrijnende verhaal kwam een oudere vrouw op straat aan het woord die volstond met de mededeling dat ze christen was en dus tegen abortus. In de Nederlandse kijk op de zaak heeft de vrouw die een abortus wil daar een goede reden voor en alleen een premoderne gelovige haalt het nog in haar hoofd dat die vrouw te beletten. Dit item was een bevestiging van ons overzichtelijke wereldbeeld. Verder nadenken was niet nodig en tweederde van de Ieren bevestigde daarna ook nog eens ons gelijk.

Toch ergerde dat item me. Allereerst verbaast het voorbeeld me, omdat ik zelf geen christelijke ethicus ken die in het genoemde geval een vrouw zou adviseren haar hopeloze zwangerschap ten koste van alles uit te dragen. Om helemaal nog maar te zwijgen van het in de Ierse pro-choice campagne gebruikte voorbeeld van een vrouw die vanwege een geweigerde abortus zelfs was overleden. Nog een keer, ik ken geen christelijke ethicus die in zo’n situatie een vrouw zou laten sterven.

Een grotere reden voor mijn ergernis is dat de tegenstelling in het item buitengewoon simplistisch was. Alsof elke abortus alleen maar het voorkomen van verdriet is. En alsof bezwaren ertegen alleen maar voortkomen uit religieuze regels en een religieuze overtuiging waarin die regels belangrijker zijn dan de medemens. Jezus zou wel raad weten met dat soort religieuze overtuigingen..

Abortus Love Both SegersDe belangrijkste reden voor mijn gemengde gevoelens bij de Nederlandse euforie is dat de uitslag van het Ierse referendum de weg baant voor hele andere soorten abortussen dan de in het NOS-item genoemde. In ons land vinden jaarlijks ruim 30.000 abortussen plaats en als reden wordt in bijna de helft van de gevallen financiën genoemd.

Andere belangrijke redenen zijn het gebrek aan geschikte woonruimte en het feit dat de partner het kind niet wil. Kortom, het merendeel van abortussen in Nederland vindt plaats als gevolg van omstandigheden waar wij heel goed wat aan zouden kunnen doen. We kunnen aankomende moeders helpen met geld, met woonruimte en we kunnen ook familieleden ondersteunen. Als we het willen.

Daar komt bij dat in een derde van de gevallen een abortus een herhaalde ingreep is. Daar is een goed gesprek over anticonceptie nodig en ook daar is hulp meer dan gewenst. En we kunnen die verlenen, als we het maar willen. Daarom is het niet meer dan terecht dat het kabinet 53 miljoen euro uittrekt voor preventie van en ondersteuning en zorg bij onbedoelde zwangerschap.

Abortus is ook geen gewone medische ingreep. Het is voor veel vrouwen een fysiek en mentaal belastende behandeling en het is daarbij het beëindigen van beginnend leven, van een soms al kloppend hartje. Ik schrijf dit niet op om al mentaal belaste vrouwen nog zwaarder te belasten. Ik schrijf het op omdat dit de beladen werkelijkheid is. Met enige schroom dus.

Hoezeer we dit beginnende leven ook kunnen reduceren tot ‘een vruchtje’ of ‘een klompje cellen’, het is in veel gevallen meer dan dat. En dat maakt een abortus op z’n minst een dilemma. Een pijnlijke, ethisch beladen keus tussen de wil van de moeder en het leven van het kind, tussen het zelfbeschikkingsrecht van de een en de waarde van het beginnende leven van de ander.

Wat je ethische overtuiging ook is, we zouden elkaar toch altijd moeten kunnen vinden in een ruimhartig aanbod van hulp aan vrouwen met een ongewenste zwangerschap, zodat materiële zaken als geld en woonruimte geen belemmering zijn voor een keus om een nog ongeboren kind geboren te laten worden. En wat je keuze bij dit buitengewoon indringende ethische dilemma ook is, er past in ieder geval geen euforie bij.

‘Wie is mijn echte vader?’ – waarom veel christenen tegen donor-ouderschap zijn

Ooit zei ik in een preek: “Een kind heeft meer recht op z’n beide ouders dan beide ouders op werk.” Dat werd me niet door iedereen in dank afgenomen. Vandaag de dag speelt een andere diskussie: heeft ieder kind het recht om te weten wie zijn of haar donorvader (of, donormoeder) is? Sinds 2004 is anonieme eicel- of zaadceldonatie in ons land verboden. Je kunt je afvragen: waarom toen pas? Het antwoord is, toen ik het op me liet inwerken, nogal onthutsend: omdat er tegenwoordig honderden, misschien wel duizenden 20-ers en 30-ers rondlopen die niet weten wie hun biologische vader is. Op televisie hoor je hun verhalen. De kern ervan is heel vaak: ik snap dat mijn ouders graag een kind wilden terwijl ze die zelf niet konden krijgen, maar ze hebben mij het recht ontnomen om bij mijn eigen vader op te groeien. Eén donorkind hoorde ik het op televisie heel scherp zeggen: ‘Ook al was ik echt een gewenst kind, ten diepste gingen mijn ouders voor hun eigen geluk toen ze naar de spermabank gingen.’

Die opmerking zou voor veel mensen een eye-opener moeten zijn. Als je kinderen neemt via een donor, ontneem je zo’n kind het recht om z’n echte ouders te leren kennen. Terwijl je weet dat die wens heel diep zit – kijk maar naar al die programma’s waarin geadopteerde kinderen op zoek gaan naar hun biologische ouders.

In de jaren ’80 van de vorige eeuw werd er in christelijke kringen al aandacht besteed aan kunstmatige inseminatie (KI). De mogelijkheid van ‘KI-D’ (Donor) werd per definitie afgewezen. De mogelijkheid van ‘KI-E’ (Echtgenoot) werd onder voorwaarden toegejuicht. Maar als christenen hebben we denk ik nooit beseft, hoeveel mensen al in die tijd gebruikt maakten van anoniem donorzaad om als kinderloos echtpaar of als bewust-ongehuwd-moeder toch de kinderwens te vervullen. En toen begin deze eeuw het homohuwelijk gelegaliseerd werd, volgden heel veel homo-echtparen die vaak twee kinderen kregen – de beide moeders allebei een keer negen maanden zwanger; de beide vader allebei via soms dezelfde draagmoeder.

Het nemen van kinderen als je ze zelf niet kunt krijgen wordt in onze moderne tijd als een legitieme mogelijkheid gezien waar je als partners recht op hebt. Ik vraag mij af of dat terecht is. Volgens mij schuilt er achter deze stelling een houding van egoïsme. De kinderwens is vooral gericht op het eigen geluk. En gaat dus ten koste van het belang van het kind.  De praktijk van donorkinderen uit de jaren ’80 en ’90 die nu op zoek zijn naar hun biologische vader ondersteunt dat. Toch zal er niet veel veranderen, denk ik. Alleen worden potentiële donoren nu afgeschrikt omdat ze niet meer anoniem hun sperma kunnen afleveren. Maar ik heb nog geen enkele niet-christelijke partij horen pleiten voor het opheffen van alle spermabanken. Het individuele geluk van een volwassene staat in onze samenleving zo hoog in het vaandel, dat het mogelijk moet blijven om, desnoods via gekunstelde wegen, kinderen te krijgen die niet echt van beide ouders zijn.

Gun ik twee partners dan niet het geluk van het ouderschap? Jazeker wel! Maar ik heb moeite met de absolute voorrang die gegeven wordt aan het eigen geluk in het hier en nu. Daar moeten donorkinderen over 20 jaar maar mee leren leven. Net als kinderen van gescheiden ouders vaak met de gevolgen zitten van de scheiding als ze zelf volwassen zijn (zie hier). En als het om abortus gaat, is het in Nederland al meer dan 40 jaar zo (en in Ierland sinds 26 mei 2018) dat het ongeboren leven geen enkel recht heeft om te mogen bestaan als de moeder die dat leven in zich draagt, daar anders over denkt.

Vroeger bestond de mogelijkheid om een donorkind te nemen niet. In de Bijbel zie je andere oplossingen. Leen je slavin uit aan je man en zet het kind op jouw naam (Sara liet het Abraham een aantal nachtjes met Hagar proberen). Geef je man een bijvrouw kado (Lea en Rachel deden dat allebei in een wedstrijdje ‘wie produceert de meeste kinderen bij manlief Jakob’). Of trouw een tweede vrouw als je eerste vrouw geen kinderen kan krijgen (Elkana hield van Hanna, ook al kon ze geen kinderen krijgen, maar had vanwege zijn kinderwens als tweede vrouw Peninna erbij genomen). Je ziet aan alle kanten hoe het met zulke kunstgrepen mis gaat in de onderlinge relaties. Zou dat vandaag anders zijn? Ik denk van niet. Volgens mij zijn er ook andere mogelijkheden, zoals het adopteren van kinderen of het bieden van pleegzorg. In beide gevallen is voor iedereen duidelijk dat de wettelijke ouders of verzorgers niet de biologische ouders zijn. In de Bijbel kom je een verhaal tegen dat je hier wel een beetje mee kunt vergelijken. Als koning Saul en zijn zonen in de oorlog met de Filistijnen omkomen, adopteert de nieuwe koning David Mefiboset, de zoon van kroonprins Jonathan. Jonathan was ook Davids beste vriend. Mefiboset wordt door David in de koninklijke familie opgenomen ‘en behandeld als een van de koningszonen.’ (2 Samuel 9:1-13).

Vandaag zou ik wel voor de stelling willen gaan: “Een kind heeft meer recht op twee biologische ouders dan twee partners op een donorkind.”

Dit artikel heb ik voor een deel ook gebruikt in een preek over Hoe ga je om met een kinderwens? Vindt God het goed dat je met hulp van een derde iemand een kind krijgt? Of is dat ‘kunstmatig overspel’?  Zie Zondag 39 HC 2019 preek en liturgie donorkinderen met sheets Zd39-2019 sheets preek

 

Orgaandonatie en de visie op de overheid

‘Je bent nogal uitgesproken’ en ‘Je neemt christenen die er anders over denken niet serieus’ zijn een paar reaktie die ik gehoord heb in het afgelopen jaar als het over de nieuwe wet op de orgaandonatie gaat. Dat vind ik jammer. Ik heb een sterke overtuiging als het om orgaandonatie gaat. Zoals ik iemand eens hoorde zeggen: ‘Je krijgt het leven als geschenk van God en mag er na je leven nog iets van doorgeven aan een ander.’ Andere christenen denken daar anders over. Laatst sprak ik nog iemand die op grond van 1 Korintiërs 3:16-17 tegen orgaandonatie is. Ons lichaam is namelijk een tempel van de Heilige Geest, en daarom kon hij er niet toe komen om na zijn dood iets uit zijn lichaam weg te laten halen. In diezelfde week sprak ik ook iemand die met bijna de zelfde argumentatie op grond van 1 Korintiërs 6:19-20 van mening is dat je na je overlijden God ook nog kunt verheerlijken met je lichaam door orgaandonor te worden. Ik denk dat we elkaar daarin moeten respecteren, omdat het een zaak van christelijke vrijheid is wanneer je aangeeft wel of geen donor te willen zijn.

Op 21 februari interviewde het CIP (het digitale Christelijk Informatie Platform) me over mijn standpunt als het om orgaandonatie gaat. Het artikel is hier te lezen. Het zou interessant zijn om nog eens na te denken over de visie die christenen hebben op de overheid. Volgens mij geldt nog steeds wat Paulus schrijft: “Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God (…), want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn” (Rom. 13:1-4). Dat een overheid soms anders beslist en besluit dan wij graag willen, is in deze moderne, mondige tijd blijkbaar ook voor christen slecht te verteren. Dan wordt de overheid al snel gezien als een tegen-instantie. Dat lijkt mij niet juist. Als dat de houding van veel christenen wordt, zal het zich tegen de christelijke kerk keren, ben ik bang. Tenminste, daar waarschuwt Paulus in de Romeinenbrief en in de eerste brief aan Timoteüs voor.

Dit was mijn laatste blogje over orgaandonatie. Laat ieder naar eer en geweten en op grond van zijn of haar geloof in alle vrijheid een keus maken. Juist nu de overheid ons daartoe met nog meer klem oproept.