Een kerk die de drieslag ‘Schrift, belijdenis, kerkorde’ uitbreidt met een vierde element: strikte binding aan alle synodebesluiten totdat op een volgende synode het tegendeel blijkt, heeft de zelfstandigheid van plaatselijke gereformeerde kerken ingewisseld voor het ideaal van één landelijke hervormde kerk met plaatselijke afdelingen.
Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken kiezen de ongeveer 70 kerken van de Rijnsburggroep voor deze manier van kerk-zijn. Dat is hun goed recht, maar daarmee breken ze met de CGK en beginnen een nieuw kerkverband. Daarin zijn ze eerlijk: ze vinden dat er geen basis meer is om samen met een ander deel van de 181 CGK-kerken door één bijbelgetrouwe deur te kunnen.
Helaas doet de Rijnsburggroep dat met slaande deuren. Alle oproepen om het op een kerkrechtelijk zuivere manier te doen slaat men in de wind.
Unaniem adviseerden alle hoogleraren ruim een jaar geleden: wijs een nieuwe synode aan, want anders ga je tegen je eigen kerkrecht in. Maar de meerderheid van de synode sloeg die waarschuwing in de wind en sloot zich na sluiting van de synode bij ‘Rijnsburg’ aan.
Twee kerkrechtdeskundigen die binnen de CGK hoog in aanzien staan gaven in opdracht van de Theologische Universiteit van Apeldoorn aan: “Het staat plaatselijke kerken in beginsel vrij om zich aan de bestaande vergaderstructuur te onttrekken en eigen vergaderstructuren te organiseren. Maar als zij besluiten dat te doen, maken zij zich daarmee los van het bestaande landelijk kerkverband van de CGK.” Toch was dit voor ‘Rijnsburg’ geen reden om op de ingeslagen weg voort te gaan.
Na sluiting van de synode ging het oud-moderamen verder als ‘deputaatschap vertegenwoordiging’ om, zoals gebruikelijk, in alle lopende zaken de CGK van advies te dienen of te vertegenwoordigen tot aan een nieuwe synode. Alle vijf de leden van het oud-moderamen aanvaardden die benoeming en zagen zichzelf nog steeds als wettige vertegenwoordigers van de hele CGK. Op nadrukkelijk verzoek van de wereldlijke rechter wezen ze toch de CGK Hoogeveen aan als samenroepende kerk voor een nieuwe synode. Maar meteen daarna stapten vier van de vijf oud-moderamenleden op. Alle andere taken die hen waren toevertrouwd, vonden ze minder belangrijk dan de moeite die ze hadden met het terugdraaien van een kerkrechtelijke dwaling door één kerk te laten doen wat ze zelf niet hoefden organiseren. Als ik het zo inschat, stonden zeker drie van hen al achter de door ‘Rijnsburg’ ingeslagen weg toen ze nog wel deputaat waren.
Op donderdag 30 oktober deed het inmiddels weer voltallige deputaatschap vertegenwoordiging een oproep aan de Rijnsburggroep om een broederlijk gesprek over de ontstane situatie. “De bereidheid tot een gesprek is er wederzijds”, was de in het Reformatorisch Dagblad uitgesproken verwachting. Maar nog geen tien dagen later, op zaterdag 8 november, nodigde ‘Rijnsburg’ de 70 CGK-kerken die in Veenendaal aanwezig waren op het verontrusten-convent uit voor een volgende bijeenkomst op 29 november. De insteek daarvan zal zijn om een “roepende kerk” aan te wijzen om “algemene vergadering die hetzelfde gezag heeft als een synode” voor te bereiden. Die algemene vergadering heeft dan als doel “om te komen tot het herstel van de synodale structuur, inclusief een classicale herindeling.” (citaten uit RD 10 november).
Hier kondigt zich de geboorte van een nieuw kerkverband aan. En dat snap ik. Een meerderheid binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken wil van de visie op de vrouw in het ambt geen breekpunt maken. Al 1998 is door de generale synode uitgesproken dat wie op bijbelse gronden vóór vrouwelijke ambtsdragers is, ten volle ambtsdrager kan blijven binnen de CGK. Ter wille van de eenheid is toen ook besloten om er landelijk geen ruimte voor te geven. Dat besluit wordt door steeds meer plaatselijke CGK-gemeentes genegeerd, omdat men binnen de eigen gemeente die ruimte wel ziet én een kwart eeuw later ook neemt. Daarmee brengen die kerken de rechterflank in gewetensnood, die zich nooit heeft kunnen vinden in de tolerantie van 1998, maar elke visie die vóór de vrouw in het ambt is, als onschriftuurlijk en niet gereformeerd beschouwt. Nu die visie ook door zo’n 30 CGK-gemeentes gepraktiseerd wordt, is de grens bereikt. De meerderheid van de 181 CGK-kerken gemeentes wil echter de vrouw-in-het-ambt-gemeentes niet uit het kerkverband zetten. Dus stapt de Rijnsburggroep er nu zelf uit.
De manier waarop men dat doet verdient echter geen schoonheidsprijs. Aan alle kanten roept ‘Rijnsburg’ (vooral bij monde van het CGBeraad) dat er geen kerkverband meer is en dat alles van onderaf moet worden opgebouwd. Dat lijkt mij volstrekt onjuist. Er is nog wel een kerkverband, maar een (grote) minderheid wil niet meer verder met de meerderheid. Sterker nog: men geeft sinds 8 november openlijk aan, van onderop een parallel kerkverband te willen opbouwen.
Een parellel kerkverband is, als het oude kerkverband nog funktioneert, een nieuw kerkverband. Zo ging dat ten tijde van de Afscheiding van 1834, de Doleantie van 1886 en de Vrijmaking van 1944. Het zou de Rijnsbruggroep sieren om in deze zelfde lijn ook een oproep tot wederkeer te doen uitgaan aan de in hun ogen dwalende meerderheid. Maar dat doet men niet. Men beweert in grote bewoordingen dat er geen CGK meer is en dat hun groepering van 70 met de wederopbouw van de CGK gaat beginnen.
Naar interne pretentie mag men zichzelf zien als de voortzetting van het afgedwaalde kerkverband, maar men is dat niet. De bovengenoemde kerkjuristen schreven in hun notitie dat je het vergelijken kunt met mannenkoor Asaf dat 100 leden telt. Als daarvan 40 leden op een andere avond gaan zingen en beweren: ‘Wij zijn Asaf en die andere groep is dat niet’, is dat onjuist. Want in een vereniging -en een gereformeerd kerkverband is een vereniging van zelfstandige plaatselijke kerken- bepaalt de meerderheid de koers. De opmerking van een andere jurist die het opneemt voor de Rijnsburggroep, dat als 40 van de 100 leden van mannenkoor Asaf zich afsplitsen, er geen ‘Asaf’ meer is, maar dat de meerderheid zich dan maar ‘Ethan’ en de minderheid zich ‘Jeduthun’ moet noemen, raakt echt kant noch wal.
Eén ding is nog opmerkelijk bij de stichting van dit nieuwe kerkverband: men noemt zich gereformeerd, maar als eerste kerkverband dat uit de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 ontstaan is, voegt men aan de drieslag ‘Schrift – belijdenis – kerkorde’ een vierde criterium toe, nl. ‘synodebesluiten’. Oftewel: als de landelijke synode gesproken heeft, moeten alle kerken zich daar onverkort aan houden. Daarmee wordt het gereformeerd kerkrecht de nek omgedraaid. Want binnen het gereformeerde kerkrecht is een synode niet het hoogste orgaan, maar blijft dat altijd de plaatselijke kerk. Dus mag volgens gereformeerd kerkrecht de ene kerk niet over een andere heersen en houden plaatselijke kerken zich in alles aan synodebesluiten tenzij bewezen wordt dat zij in strijd zijn met Gods Woord, de belijdenis en de aangenomen kerkorde.
‘Tenzij’ betekent hier: wanneer een plaatselijke kerk dat zelf goed onderbouwd kan doen. Dan is er binnen het gereformeerde kerkrecht een ruimte mate van christelijke vrijheid, in het vertrouwen dat een plaatselijke kerk daar geen misbruik van maakt door independentistisch z’n eigen gang te gaan.
‘Tenzij’ betekent niet: totdat een volgende synode een besluit terugdraait. Dat laatste is kenmerkend voor een top-down-kerk zoals de PKN en de HHK. Die heten landelijk ook niet voor niet ‘Protestantse KERK’ en ‘Hersteld Hervormde KERK’, want de landelijke organisatie is de kerk en de plaatselijke gemeentes zijn afdelingen. Die kant wil de Rijnsburggroep nu ook op. Daarmee wordt, zoals ik zei ooit in een diskussie met ds. P. van Gurp, de predikant die mij doopte en in het ambt bevestigde, naast Schrift en belijdenis ook de traditie bindend van bovenaf opgelegd.
Wat ik dan niet snap van de bezwaarde broeders die nu de CGK verlaten en bezig zijn een eigen, nieuw kerkverband op te richten: waarom niet meteen aansluiting bij de HHK gezocht als je toch de gereformeerde drieslag uitbreidt met een vierde element? Aan de andere kant: als je eerst zelf een redelijk stabiel nieuw kerkverband gevormd hebt, kun je ook beter en op gelijkwaardige basis het gesprek aangaan met een kerkverband dat dicht tegen jouw kerkvisie aanligt. Want, om positief af te sluiten: in de afgelopen twee jaar is niet alleen de CGK uit elkaar gevallen, maar hebben er ook twee kerkenfusies plaatsgevonden (NGK+GKV in 2023, DGK+GKN in 2024). ‘Opdat zij allen één zijn’ en als mannenkoor Asaf Psalm 133 zingen kan dus wel.









